Hoog vanuit de lucht zie ik spiegels op de akkers en velden. Waterspiegels. Het regenseizoen in Tanzania is in volle gang. Daar waar de oogst vorig jaar grotendeels verloren ging ten gevolge van uitblijvende regen, lijkt er momenteel sprake van overmatige regen. Dit is niet goed voor het verbouwen van de gewassen. Een paar duizend meter lager, zie ik ook de gevolgen van de waterstromen op de weg. De dirt road van Kamanga naar Sengerema lijkt wel in tweeën gespleten met een ware rivier er tussendoor. Tevens lijkt het initiële wegdek op sommige plaatsen zelfs verplaatst door de ontstane modderstromen. Overdag lijkt er echter geen vuiltje aan de lucht. De feloranje zon brandt hoog aan de hemel, de lucht is overwegend blauw en voorzichtige zweetkristalletjes vormen zich op m’n bovenlip en voorhoofd. Harder dan 20 kilometer per uur kunnen we niet rijden. Na 2,5 uur bereiken we Sengerema. Golven van geluk vullen iedere cel in mijn lichaam. Karibu tena, ik ben terug in mijn tweede thuis.
Ik werp vlot de 48 (!) kilo aan bagage het huis in, en haast me naar het ziekenhuis. Door de regenval is Sengerema prachtig groen en de kleine afstand van het huis naar het ziekenhuis is dan ook echt adembenemend mooi. We zitten hier flink beschut, omringt met mais, vruchtenbomen en veel planten. Eenmaal in het ziekenhuis, voelt het alsof ik nooit weg ben geweest. De NICU voelt fijn en vertrouwd. Voor het eerst, ligt het niet bomvol bij binnenkomst, maar is het overzichtelijk. Dit wordt geweten aan het regenseizoen, waardoor het ziekenhuis minder goed bereikbaar is door de slechte wegen. In de loop van de week merk ik daar overigens niks meer van, en stroomt het net zo goed weer vol. Bij binnenkomst komt er een moeder met haar kleine krullebol binnen. Hij heeft een geïnfecteerd open ruggetje. Tijden het lichamelijk onderzoek constateer ik tevens twaalf vingertjes. Iets wat veel voorkomt hier! Er liggen verder voornamelijk jonge prematuren opgenomen. Dit is complexe zorg in een land met weinig middelen. Een soort survival of the fittest. Dat dit mooie volk sterk is, verwondert en verbaast mij keer op keer. Zo werden er afgelopen week twee pasgeborenen binnengebracht met een aangeboren afwijking waarbij alle organen buiten de buik lagen. Bij binnenkomst waren bij beide kinderen de darmen al zwart, als teken van afsterven. Helaas een onomkeerbaar probleem. Allebei deze kleintjes hebben het echter nog minimaal 24 uur volgehouden! Een bijzonder feit, aangezien we deze kinderen in Nederland veelal beademen en veel medicijnen moeten geven.
Dit land kan me ook nog steeds blijven overvallen. In alle bezoeken leer je de cultuur steeds beter kennen, maar blijft het een compleet andere cultuur. We proberen van elkaar te leren, door met elkaar in gesprek te gaan. Persoonlijk vind ik het moeilijkste nog steeds de cultuurverschillen rondom overlijden van een kind. Mijn hart breekt letterlijk als er een kindje alleen sterft. Ook deze week was dit een aantal keer het geval. De verpleegkundigen snappen mijn visie ook, en vinden het niet gek als ik het kindje op schoot neem, totdat het z’n laatste adem heeft uitgeblazen. Vervolgens ‘verpak’ ik het kindje passende bij de cultuur, en zo komen we elkaar tegemoet. Dit vinden we niet gek van elkaar, zo leren we ook van elkaar. Iets anders wat soms voor mij schrijnend voelt, is de bevallende vrouwen. Ze liggen naast elkaar, met slechts een dun gordijn ertussen. Bevallen doe je in Tanzania alleen, en je wordt geholpen als het kind zich werkelijk aandient. De meeste vrouwen zijn erg jong, vaak bang. Gisteren lag er een jonge vrouw te bevallen die erg in paniek raakte. Door grote drukte- maar tevens het cultuurverschil, wordt daar niet altijd op gereageerd. Ik heb geprobeerd een ander voorbeeld te geven, door naast haar te gaan zitten en haar hand vast te houden tijdens de zware weeen. Tussendoor fluisterde ik tegen haar dat het wel goed kwam. De paniek verdween. Ze baarde een blakende baby en maakt het goed.
Afgelopen week heb ik samen met tropenarts Rian een trainingsprogramma gegeven. De eerste helft van de week stond geheel in het teken van NICU training. De NICU is nu ruim 4 jaar open, en de basiszorg met de aanwezige middelen verloopt goed. Tijd voor aanvullende training. Zo zijn we begonnen met implementatie van de ABCDE-methodiek. Trots als een pauw mocht ik waarnemen dat de methode een dag later al werd toegepast, en de verpleegkundige er snel een lage bloedsuiker uitpikte. De tweede helft stond in het teken van verloskunde trainingen. Rian heeft het stuk voor de geboorte gedaan, ik het stuk na de geboorte. Een leuke, afwisselende training. Aan het einde vroeg de verpleegkundige alleen: “wanneer in de reanimatie moet ik de baby wegen?”. Dus of het allemaal helemaal goed is aangekomen..?
3,086 totaal aantal vertoningen, geen vertoningen vandaag