“Het is een dag zoals alle anderen. Het ziekenhuis is druk, de afdelingen liggen vol met zieke mensen. Mijn telefoon gaat om de haverklap af. Ik doe bevallingen, zie zieke mensen op de intensive care, op de NICU, op de interne afdelingen. Zieke kinderen met ongelukken en malaria. Een dag als alle andere. Maar toch is er een groot verschil met een half jaar geleden. Op de compound is het stil. Ik ben de enige witte dokter. Sander, de co-assistent, is weer thuis. Hij is langer gebleven dan al zijn collega’s. Zij moesten van hun universiteit meteen terug toen COVID-19 een Public Health Emergency of International Concern werd. De wereld ging op slot. Vrienden en collega’s vanuit de hele wereld gingen terug naar Nederland, iedereen werd opgedragen waar mogelijk terug te keren naar eigen land. Het was een bizarre ervaring om de e-mails van de Nederlandse ambassade te lezen. Alsof de wereld in oorlog was. Het was onwerkelijk om te zien hoe iedere regering in de wereld zichzelf isoleerde. Eigen land eerst.

Er heerste veel angst. Ook hier in Tanzania. Naast de Nederlandse co-assistenten werden ook de Tanzaniaanse studenten naar huis gestuurd. De compound was leeg, het ziekenhuis raakte steeds leger. Bleven patiënten weg uit angst? Waarschijnlijk. Ik was zelf ook bang. Zou ik nu een toestroom zien van patiënten die het allemaal niet zouden redden? Zou ik kennissen of geliefden in Nederland verliezen zonder de kans te krijgen om afscheid te nemen? Ik heb weken slecht geslapen. Niet vanwege angst, maar vanwege adrenaline. Ik voelde me onoverwinnelijk. Hiervoor was ik opgeleid. Wekenlang werkte ik non-stop, en in de avonduren schoolde ik mezelf bij door online webinars en cursussen te volgen. Een COVID unit werd gerealiseerd, we waren er klaar voor. Ik was er klaar voor. De media-aandacht voor de tropenarts ontplofte zowat. Er werden whatsapp groepen over corona opgericht, ik sprak met mijn vriendinnen in Nederland die op de IC’s werken over hoe ik hier de patiënten kon behandelen.

De epidemie bleek een eenzame strijd. Voor patiënten, voor artsen, voor mensen. Ook ik voelde me alleen. Ik werd verantwoordelijk voor de gehele COVID-19 respons in het ziekenhuis. De dokters waren bang, en dus was ik de enige die bij de patiënten was, samen met 2 verpleegkundigen. Ik had er 6 opgeleid, maar 4 durfden niet meer. Adrenaline maakte plaats voor wanhoop. Maar toen bleef de enorme epidemie in Sengerema uit. Geen ladingen patiënten die lagen te snakken naar adem. Geen lijken op straat. Geen massagraven. Wat in de rest van de wereld, en tot op zekere hoogte in de grote steden van Tanzania wel gebeurde, gebeurde hier niet. Zijn de patiënten hier te gezond? Is er minder overdracht? Gaat het nog komen? Niemand die het weet.

Toch zie ik vooral ook mooie kanten van Corona. Vrienden en familie in Nederland waren thuis en ik sprak ze vaker dan ooit. Iedereen zag elkaar online, en zo wisten ze me vaker te vinden. Ik sprak vrienden van over de hele wereld. Mijn nieuwe lief trok bij me in en we explodeerden van verliefdheid. Nieuwe vriendschappen werden geboren met het blijven van mijn collega Anneloes en mijn co-assistent Sander. We konden nog op pad, en zagen prachtige plekken in Tanzania. Zonder andere toeristen. Dankzij de webinars en online cursussen werd mijn brein weer geprikkeld. Ik herontdekte hoe vriendelijk de Tanzanianen zijn. Mijn liefste collega’s, die allemaal waren uitgevlogen voor hun opleidingen, kwamen tijdelijk terug en het was weer gezellig op de compound.

En toen was corona ‘voorbij’ in Tanzania. Het leven is weer als voorheen. Geen anderhalve meter afstand, geen mondkapjes. Kroegen en scholen zijn weer open. Maar in de rest van de wereld is dat niet het geval. Het is bijzonder om te zien hoe in Nederland nog steeds de angst overheerst, en hier in Tanzania het leven doorgaat. Ja, er is corona, nou en? Er is ook nog steeds HIV, tuberculose, malaria. We leven ermee, zoals we ook met al die andere ziekten leven. Sommige mensen worden ziek, heel ziek, maar dat hoort bij het leven hier. Er zijn al maanden geen officiële cijfers over de besmettingen in Tanzania. Zou het een verschil maken als we het wel zouden weten?

Over een week ben ik niet meer de enige witte dokter in het ziekenhuis. Er komen twee AIOS IGT stage lopen in het ziekenhuis. Ik zie er naar uit, en het ziekenhuis ook.”

1,237 totaal aantal vertoningen, geen vertoningen vandaag

De coronapandemie staat ook in Afrika voor de poort. Een aantal Nederlandse tropenartsen is nu teruggekeerd, en sommige zijn juist gebleven: zo goed en zo kwaad als het gaat proberen ze ‘hun’ ziekenhuis en medewerkers voor te bereiden op wat komen gaat.

De laatste vlucht vanuit Tanzania naar Nederland vertrok zaterdag 28 maart – en tropenarts Rian Jager (32) zat daar niet in. Ze besloot heel bewust te blijven in Sengerema Hospital, een districtsziekenhuis met 316 bedden (voor een gebied van 400 duizend mensen) nabij het Victoriameer. Tegen het advies in van hun onderwijsinstelling, bleven ook twee van haar zes Nederlandse coassistenten die daar hun tropencoschap liepen. Zij namen de beslissing om in Tanzania te helpen, juist nu de coronapandemie Afrika heeft bereikt, op ‘eigen verantwoording’.

Tanzania heeft officieel 22 gevallen van covid-19 op een bevolking van 52 miljoen mensen. Dinsdag 31 maart overleed de eerste patiënt in de verre hoofdstad Dar es Salaam. ‘In ons ziekenhuis hebben we het nog niet, al weten we dat niet zeker. We hebben mensen met lichte verschijnselen gezien’, zegt Jager, die nu twee jaar als arts internationale gezondheidszorg en tropengeneeskunde (AIGT), oftewel tropenarts, is gevestigd in Sengerema.

‘We zitten in de voorbereidende fase, waarin ik het personeel voorlicht’, vertelt ze per chat en telefoon. Het personeel, zo’n 230 mensen, bestaat uit Tanzanianen, enkele Keniaanse artsen, plus de Nederlandse zuster en dokter Marie José Voeten. ‘We zijn bezig met het naaien van mondkapjes van stof, die we kunnen uitkoken. Er zijn handwaspunten gecreëerd voor bezoekers. Omdat zeep schaars is, maken we een wateroplossing met 0,5 procent chloor. Er mag maar één bezoeker per patiënt binnen.’

De overheid adviseert zorginstellingen om maatregelen te nemen. Maar de middelen om dat te doen zijn beperkt, stelt ze. ‘Ik maak me zorgen om hoe de overheid hier in het district ermee omgaat. Ze hebben een groot gebrek aan personeel, geen spullen en de plek waar patiënten zouden moeten worden opgenomen heeft bijvoorbeeld geen bedden en geen stroom. Weliswaar zijn de grenzen dicht, maar grote groepen zoals in kerken mogen nog bijeenkomen.’

1,380 totaal aantal vertoningen, geen vertoningen vandaag

In Sengerema voel ik me nooit alleen. Als mijn katten en hond me niet gezelschap houden dan is het wel de onophoudelijke stroom van bezoek. In augustus en oktober verwelkomde ik mijn tropenvriendinnen, in oktober kwam het team van dokter Staal uit Doetinchem op een chirurgische missie, en in november werkte ik samen met een heus NICU team die gewapend met camera onder andere mijn doen en laten kwam filmen. Als klap op de vuurpijl kwam mijn voorganger Hilde vorige week aan om samen een training te geven in het universiteitsziekenhuis van Mwanza.

Voor ieder van hen betekent Sengerema iets anders. Ieder heeft zijn eigen herinneringen, eigen vrienden en eigen gevoelens bij de stad en het ziekenhuis. Ik hoef ze absoluut niet te vermaken, meestal hebben ze het druk genoeg met hun eigen volle agenda. Deze Sengerema veteranen laten mij weer nieuwe dingen zien die ik nog niet had ontdekt en nieuwe mensen ontmoeten waarvan ik nog niet wist dat ze hier ook woonden. Stuk voor stuk koesteren deze wageni (gasten) warme gevoelens voor dit land, deze stad en dit ziekenhuis. Een gek gevoel, dat ‘mijn’ Sengerema ook ‘hun’ Sengerema is. Een fijn gevoel, dat we zoveel ervaringen met elkaar kunnen delen en bespreken, zodat het uiteindelijk ‘ons’ Sengerema wordt. Een heerlijk gevoel dat ze mij kunnen helpen bij patiënten casus waar ik zelf niet uit kom en mijn uitlaatklep zijn na een lange dag.

Op de schaarse momenten dat er even niemand in de buurt is kan ik extra genieten van de rust en vooral van de meegebrachte kaas, chocola en pepernoten. Sengerema is dan voor even weer helemaal van mij alleen.

I never feel alone in Sengerema. If it wasn’t for my cats or my dog who are keeping me company, it is the never ending stream of visitors. I welcomed my friends from tropical medicine in August and October, doctor Staal and his surgical outreach team joined in October, and in November I worked with a NICU team that amongst other things filmed me during my daily work. To top it all off my predecessor Hilde arrived last week to train surgical residents in the university hospital in Mwanza.

To all of them Sengerema has a different meaning. Everyone has his own friends and feelings towards the town and the hospital. No need to entertain them, usually they are too busy with their own schedule. These Sengerema veterans show me parts of town I didn’t discover yet and introduce me to people I didn’t know lived here as well. One by one they have their own personal feelings towards this country, this city and this hospital. It’s a strange feeling that ‘my’ Sengerema is also ‘their’ Sengerema. It’s a nice feeling, to be able to discuss our experiences with each other, so eventually it becomes ‘our’ Sengerema. It’s a great feeling that they can help me with cases I cannot solve and be my outlet when I come home after a long day.

In the few moments that I am by myself I enjoy the piece and quiet even more, and especially the cheese, chocolate and cookies. For a moment, Sengerema is mine alone.

1,380 totaal aantal vertoningen, geen vertoningen vandaag

Wat vliegt de tijd. Ik knipper twee keer met mijn ogen en zit alweer voor de tweede keer in het vliegtuig naar Nederland. Perfecte timing, want na 3 maanden bijna non-stop werken begon ik me aan de kleine dingen te ergeren. Hoe inefficiënt de patiëntenstroom bij de operatiekamer wordt weggewerkt, het eeuwige wachten op OK-jassen/OK-personeel/operatie-instrumenten, hoe voor je gevoel elke patiënt op de gang je aanklampt om te worden gezien door een dokter.. Soms is het even te veel. Hoe fijn is het dan om even met je neefje te knuffelen, om wijntjes te drinken op het terras van Rotterdam, je in het zweet te dansen op een prachtige tot in de puntjes verzorgde bruiloft, en in de supermarkt alles te kunnen uitkiezen wat je hartje begeert (kaas, kaas en nog meer kaas).

Soms waan ik me een bipolaire persoonlijkheid. Hoe verschillend zijn deze twee werelden. In de ene wereld doen mijn vrienden onderzoek door hartcellen te kweken op microchips, in de andere hebben mensen geen geld om hun bloed te laten onderzoeken. In de ene wereld worden mensen tot de laatste snik met de nieuwste technologieën in leven gehouden, in de andere komen kinderen vaak zo laat aan dat ze de eerste 24 uur in het ziekenhuis al niet meer kunnen overleven. Hoe ik zo makkelijk tussen deze twee werelden kan schakelen, vind ik keer op keer weer bijzonder.

Toch liggen deze twee werelden zelfs in Tanzania niet ver van elkaar af. Op een uur rijden van mijn huis word ik de poort van de goudmijn binnengelaten door de van oorsprong Zimbabwaanse Michael. Met hem en andere expats gier ik van de roodgekleurde heuvels op spiksplinternieuwe mountainbikes, eet ik heerlijk vlees van de barbecue naast de golfbaan en sauna en lig ik op zondag in het zwembad. Met hernieuwde energie haal op maandag ik mijn witte jas weer van de kapstok. In deze wereld ben ik op dit moment het liefst.

2,635 totaal aantal vertoningen, geen vertoningen vandaag

Arts Internationale Gezondheidszorg en Tropengeneeskunde zijn in Sengerema valt niet altijd mee. Door omstandigheden waren de afgelopen week 6 van de 10 dokters ineens niet in het ziekenhuis. Mijn inwerkmaand bij de verloskamers was voorbij en dus kon ik eindelijk beginnen met mijn eerste diensten. Wat volgde was onafgebroken elke dag werken, drie weken achter elkaar. Het ziekenhuis heeft een onophoudelijke instroom van patiënten en de moeilijke bevallingen, hersenvliesontstekingen en verkleefde dan wel gedraaide darmen volgden elkaar in rap tempo op. De schaarse momenten dat ik thuis was bracht ik dan ook het liefste zo horizontaal mogelijk door.

In Nederland moeten de arme dokters na een lange werkdag, als ze de file vanuit het ziekenhuis hebben overleefd, zich nog een weg banen door de supermarkt om met het laatste beetje energie een voedzame maaltijd op tafel te zetten. Om nog maar te zwijgen over de was, stofzuigen, de badkamer schoonmaken en de huisdieren van eten en lichaamsbeweging te voorzien.

Zo niet ik. Dankzij de altijd vrolijke en hard werkende Cecilia en de zo mogelijk nóg vrolijkere en behulpzamere Pastori is mijn leven thuis erg overzichtelijk. Wanneer ik terugkom uit het ziekenhuis staat standaard een heerlijke maaltijd klaar, bomvol groenten. De was hangt aan de lijn te drogen, de dieren hebben te eten en een schone vloer en mijn hond wordt per dag 4 keer langs alle hoeken van het ziekenhuisterrein gebracht. Pastori heeft zelfs een stukje van zijn shamba (akkertje) aan rucola voor mij gewijd. Ook al is hun salaris een schijntje vergeleken met onze Nederlandse standaard, dankzij het werk hier is hun leven ingrijpend veranderd. Hun kinderen gaan naar school, er staat elke dag eten op tafel en Cecilia heeft inmiddels een prachtig huis kunnen bouwen. Vóór de komst van de tropenartsen was dat een heel ander verhaal, zeker voor Cecilia. Noem het luxe, maar ik zou niet weten hoe ik hier zou overleven zonder deze lieve mensen om mij heen.

1,198 totaal aantal vertoningen, geen vertoningen vandaag

Door Rian Jager, 30-05-2018

Het is 06:45 en mijn wekker gaat. Wanneer ik mijn slaapkamerdeur open, zitten twee zwart-witte bolletjes, mijn katten Boefje en Dropje, mij luid spinnend aan te kijken. Ik haal, nog half slapend, mijn hond Prado uit zijn hok. Ook hij is erg blij mij te zien, en samen met het ochtendzonnetje begint de dag altijd goed.

Tijdens de ochtendoverdracht krijg ik een Whatsappje van mijn baas; vandaag is zij niet aanwezig, of ik even visite wil lopen op de intensive care. Tijdens deze visite komt de gynaecoloog mij opzoeken: de dokter van de chirurgische mannenafdeling is er ook niet vandaag. Zo bestier ik ineens drie afdelingen: de intensive care, de chirurgie en de verloskamers. Gelukkig heb ik een goed voorbereid team van Tanzaniaanse co-assistenten die met mij meedenken en helpen. Ook op de poliklinische OK (afdeling 4?) zijn ze niet vies van het handen uit de mouwen steken. Nadat we de patiënten hebben weggewerkt sprint ik door naar de verloskamers, want de enige andere dokter die hier werkt heeft vanavond ook dienst dus wil graag even slapen. Met gemiddeld meer dan 20 bevallingen per dag is hier altijd wat aan de hand, en de rest van de middag ben ik druk bezig. Geen moment voor een kopje thee, ook al hoor ik mijn maag rommelen. Na het doen van een aantal keizersnedes en het inleiden van een patiënte met zwangerschapsvergiftiging, loop ik nog een rondje langs de afdelingen en stel ik mijn operatieprogramma van morgen op. 4 patiënten. Moet te doen zijn.

Wanneer ik uiteindelijk om 16:00 ’s middags naar huis wandel, begroeten mijn drie viervoeters me met hun lieve oogjes en kwispelende staart. En zo eindigt de dag ook altijd goed.

1,326 totaal aantal vertoningen, geen vertoningen vandaag

Door Rian Jager, 23 april 2018

Het ziekenhuis is druk. Heel druk. Er zijn meer dan 300 bedden. 3 keer zo veel als het aantal waar ik in Nederland voor zorgde en bijna 10 keer zo veel als in Congo. Gelukkig hebben we ook meer dokters, 15 in totaal, en ook aan co-assistenten is er geen gebrek (5 uit Nederland en maar liefst 50 uit Bugando, het universiteitsziekenhuis in Mwanza). Samen met Hilde zie en doe ik in een week zo veel spannende dingen dat ik er een boek over zou kunnen schrijven. We repareren knieschijven en bovenbenen, staan te zwoegen op keizersnedes en doen de opvang van auto-ongelukken. Het duizelt me als ik zie wat Hilde in twee jaar tijd voor elkaar heeft gekregen: een training voor het gebruik van matjes bij liesbreuken, een poli- en operatieprogramma voor kinderen met hazenlippen met een Ugandese plastisch chirurg en het opzetten van adequate brandwondenzorg. Om nog maar te zwijgen over het dagelijkse werk, projectmanagement voor stichting vrienden van Sengerema en het onderwijzen en superviseren van de Nederlandse co-assistenten.

Het ziekenhuis wordt erg goed bezocht en patiënten worden over het algemeen prima geholpen. Er is vanzelfsprekend een hoop ruimte voor verbetering en de uitdagingen liggen voor het oprapen, zoals meedoen met de management meetings die voornamelijk in het Swahili plaatsvinden. Waar te beginnen? Ik heb mezelf eerst maar eens drie maanden gegund om te wennen.

1,450 totaal aantal vertoningen, geen vertoningen vandaag